Haast maken met de energietransitie? Belangrijk, maar niet ten koste van anderen
betalen mensen die werken in de mijnen en fabrieken niet de prijs voor onze
haast? Kirsten Kossen, expert mensenrechten bij ASN Bank, gaat in op
mensenrechtenschendingen in de ketens die de energietransitie mogelijk maken.
Dat we haast maken met de omschakeling van fossiele energie naar hernieuwbare energie uit onder andere zon en wind is noodzakelijk. Alleen door de energietransitie snel te maken, kunnen we tegengaan dat de aarde verder opwarmt en geven we toekomstige generaties een hoopvolle toekomst.
Toch moeten we voorkomen dat we in onze haast om zo snel mogelijk te verduurzamen de mensenrechten uit het oog verliezen. Want hoewel de productie van zonnepanelen, windmolens en batterijen in eerste instantie duurzaam lijkt, blijkt dat in deze relatief nieuwe sector dezelfde fouten worden gemaakt als in veel andere ketens. Het is aan ons om daar iets aan te doen.
Veelgemaakte fouten ook zichtbaar in ketens voor energietransitie
Er gaat veel mis in de productieketens voor zonnepanelen, windmolens, batterijen en andere essentiële onderdelen die nodig zijn voor de energietransitie. Neem de mijnbouw. Iedereen weet dat het delven van essentiële grondstoffen als kobalt, lithium en koper nodig is voor de transitie waarvoor we staan. Maar betekent dat per definitie dat mijnbouw gepaard moet gaan met het schenden van de rechten van mensen die leven in de buurt van de mijnen? Of het vervuilen van oppervlaktewater, waardoor lokale vissers met lege netten achterblijven? Dat hoeft geen gegeven te zijn. Net als het feit dat het mensen die in de mijnen werken – vaak arbeidsmigranten met hoge schulden – geregeld ontbreekt aan de juiste veiligheidsmiddelen. Daar kunnen en moeten we samen wat aan doen.
2,6 miljoen dwangarbeiders maken goedkope producten zoals zonnepanelen
Ook verderop in de keten staan de mensenrechten onder druk. Uit onderzoek blijkt dat de productie van zonnepanelen in China kwetsbaar is voor inzet van Oeigoerse dwangarbeid. Zo kwam 45% van alle polysilicium wereldwijd uit de Chinese Xinjiang-regio en was dit in 2023 nog altijd ongeveer 35%. En voor de productie van die grondstoffen wordt dwangarbeid ingezet, blijkt uit onderzoek.
Om een beeld te geven: een officieel document van de Chinese overheid uit november 2020 spreekt over het ‘plaatsen’ van 2,6 miljoen minderheden in banen op boerderijen en in fabrieken in de Oeigoerse regio en in de rest van het land. Concreet betekent dit dat 2,6 miljoen minderheden, waaronder Oeigoeren, als dwangarbeiders worden ingezet. Ook in de productieketen van zonnepanelen.
De kans is groot dat er meer mensenrechtenschendingen in deze ketens voor zonnepanelen, windmolens, batterijen en andere essentiële onderdelen voor de energietransitie plaatsvinden. Hierover ontbreekt nog veel informatie en de sector is weinig transparant. Zo krijgen buitenstaanders en onderzoekers geen toegang tot productielocaties en bedrijfsinformatie. Tegelijkertijd is er bij dwangarbeid vanwege de ernst van deze misstand maar één keuze mogelijk: de stekker eruit.
Haast omarmen om arbeidsomstandigheden te verbeteren
We mogen deze schendingen van de mensenrechten niet op de koop toe nemen. Al hebben we nog zoveel haast om onze uitstoot terug te dringen. De haast die nu gevoeld wordt, moeten we gebruiken om zoveel en snel mogelijk over te stappen naar hernieuwbare energie. Maar ook omarmen als urgentie om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Een wereld met schone energie en zonder mensenrechtenschendingen, dát is de weg voorwaarts.
Op Europees niveau betekent dat een norm voor mensenrechten moet komen voor de import van zonnepanelen, windmolens en andere grondstoffen en onderdelen voor de duurzame energietransitie. Doen we dat niet, dan blijven goedkope panelen uit China onze markt overspoelen en wordt het niets met het EU-doel om in 2030 40% van de middelen die nodig zijn voor de energietransitie binnen de EU-grenzen te produceren.
Laat de strengere EU-regels voor mensenrechten en dwangarbeid daarom ook voor import en voor kleinere bedrijven gelden en handhaaf strikt. Want zelfs als we het doel van 40% in 2030 halen, zal de overige 60% afkomstig zijn uit China en andere landen waar mensenrechten kwetsbaar zijn. Door de regels gelijk te trekken, weten we zeker dat aan de minimale eisen wordt voldaan. Bijkomend voordeel: Chinese en andere niet duurzame import zal direct duurder worden, wat het gebruik van EU-fabricaat aantrekkelijker maakt.
Ook financiers dragen verantwoordelijkheid
Ook financiers van kleine en grootschalige batterijprojecten, zonne- en windparken moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Nu is het zo dat een aantal financiers wel eisen stelt aan de arbeidsomstandigheden en mensenrechten bij de productie van materialen en een aantal niet. Dat maakt het voor projectontwikkelaars aantrekkelijk om te ‘shoppen’ in de financiële sector. De beste deal voor de projectontwikkelaar gaat over het algemeen immers gepaard met de goedkoopste materialen én daarmee vaak de slechtste mensenrechtenborging. Het is aan de financiële sector om samen tot één methode te komen om de mensenrechten mee te wegen in het investeringsbeleid. Zoals dat ook al succesvol was voor het meten van de uitstoot van CO2 (via het Partnership for Carbon Accounting Financials) en de biodiversiteit (via het Partnership for Biodiversity Financials). Dat kan en gaat ook werken voor de mensenrechten en arbeidsomstandigheden.
We moeten durven om het anders te doen. Want om te kunnen spreken van een succesvolle energietransitie moeten we niet alleen afscheid nemen van fossiele energie. We moeten ook af van de schendingen van de mensenrechten in de industrie die die transitie mogelijk maakt. We moeten toe naar een eerlijke transitie. Voor iedereen, overal.
Vragen of doorpraten? Neem contact op met Kirsten Kossen.